Nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid


Met het nieuwe GLB verandert het bestaande stelsel van rechtstreekse inkomenssteun. Wil je inkomenssteun ontvangen, dan moet je voldoen aan de aangepaste voorwaarden van een actieve landbouwer. Deze houden in dat je een ondernemingsnummer hebt waarop minstens één derde van de omzet gehaald wordt uit landbouwactiviteiten. Bijkomend moet je bedrijf een minimale verdiencapaciteit hebben van 5.000 euro. Dit zal berekend worden op basis van de voorgaande verzamelaanvraag en mestbankaangifte en op basis van verdiencoëfficiënten per teelt en diercategorie.

De basisbetaling onder de vorm van betalingsrechten blijft behouden. Er zal opnieuw een convergentie plaatsvinden waarbij de waarde van de rechten die hoger zijn dan het Vlaams gemiddelde verder zullen dalen en de lage betalingsrechten verder zullen stijgen. Men beoogt op die manier tegen 2026 een gemiddelde waarde van 180 à 185 euro per betalingsrecht.

 

De vergroeningspremie vervalt in het nieuwe GLB,  maar de voorwaarden worden aangepast opgenomen in de conditionaliteit  die verder de randvoorwaarden omvatten plus een aantal nieuwe elementen. Zo blijft er voor blijvend grasland een scheurverbod en herinzaaiverplichting als de ratio 3% daalt t.o.v. het nieuwe referentiejaar 2018. Het verplicht aan te houden ecologisch aandachtsgebied wordt 4 % van het areaal bouwland, als men geen gebruik maakt van vanggewassen. Dat is 7% als men wel gebruik maakt van vanggewassen: hiervan moet echter nog steeds 3% ingevuld worden met niet  productieve maatregelen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in 2023 braakliggende percelen nog steeds ingezaaid mogen worden met granen of groenten als gevolg van de oorlof in Oekraïne. Tot slot wordt de gewasdiversificatie vervangen door gewasrotatie: gewassen uit eenzelfde teeltgroep mogen geen 2 jaar na elkaar hoofdteelt zijn tenzij er een tussenteelt ingezaaid wordt. Deze regel is nog niet van toepassing in 2023, tenzij bij specifieke ecoregelingen.

Naast de basisbetaling komt er een nieuwe herverdelingspremie. Deze wordt beperkt tot het areaal tussen 10 en 30 ha en zou 93 à 95 euro/ha bedragen.

De aanvullende steun voor (jonge) landbouwers blijft behouden tijdens de eerste 5 jaar na de vestiging op het landbouwbedrijf. De steun bedraagt ongeveer 200 euro/ha voor de eerste 45 ha en ongeveer 160 euro/ha voor de volgende 45 ha. Jonge landbouwers zullen ook meerdere malen rechten uit de reserve kunnen aanvragen in de eerste vijf jaar na vestiging.

Gekoppelde steun blijft enkel behouden voor zoogkoeien (niet voor kalveren!) en mits extra instapvoorwaarden. Er zal geen quotum meer zijn, maar er blijft een minimum aantal premiewaardige kalvingen vereist van 14 om uitbetaling te krijgen. De bijkomende instapvoorwaarden houden in dat het areaal grasland op het bedrijf moet behouden blijven. Daarnaast moet het bedrijf een minimumscore van 20 punten halen voor duurzaam graslandbeheer en ruwvoederproductie en -diversificatie.

Tenslotte kan de landbouwer zijn inkomenssteun aanvullen via een uitgebreide lijst van ecoregelingen en agromilieu- en klimaatmaatregelen.

Het verschil met het huidig GLB is dat er geen aanmelding vooraf dient te gebeuren en dat het vaak over een kortere verbintenistermijn gaat of zelfs eenjarige overeenkomsten. De verbintenissen starten steeds op 1 januari. Combinaties van diverse maatregelen zijn mogelijk via een combinatietabel.

Volgende ecoregelingen en maatregelen zijn mogelijk:

  • Subsidies om blijvend grasland te behouden (115 euro/ha of 145 euro/ha), tijdelijk grasland om te zetten naar blijvend (325 euro/ha) of ecologisch beheerd grasland
  • Eénjarige (vb: droog geoogste erwten als eiwitteelt) en meerjarige (vb. luzerne) ecoteelten
  • Vruchtafwisseling met vlinderbloemigen (vb: grasklaver – grasklaver – voederbieten – maïs-wintertarwe)
  • Mechanische onkruidbestrijding: naar analogie met MOB in huidig GLB
  • Opbouw organische koolstof: via teeltplan of bemesting
  • Onderhoud van boslandbouwsystemen
  • Teelttechnische erosiebestrijdende technieken en bufferstroken
  • Lokale veerassen (geen actieve landbouwer vereist)
  • Voedermanagement bij melkvee en vleesvee
  • Omschakeling of voortzetting biologische landbouw
  • Precisielandbouw
  • Bodempaspoort
  • Antibioticareductie: premie voor daling BD-100 waarde (2600 euro/diersoort/bedrijf

Beheerovereenkomsten blijven vrijwillige, 5-jarige overeenkomsten met jaarlijkse vergoeding, die kunnen afgesloten worden tussen een landbouwer en de VLM. Ze willen bijdragen aan het versterken van de biodiversiteit in landbouwgebied.

Algemeen zijn de krijtlijnen: geen bestrijdingsmiddelen, geen bemesting en zoveel mogelijk maaien en afvoeren van maaisel.

In beheergebieden zal men meer gebiedsgericht gaan werken.

Een eerste maatregel is die voor de soortenbescherming op akkerland en heeft tot doel om beschutting, voeding en nestgelegenheid te bieden aan akkervogels.

Verder is er ook een maatregel rond soortenbescherming grasland om een veilig leefgebied voor weidevogels te creëren.

Daarnaast zijn er ook maatregelen voor bufferen en verbinden: dit gaat van klassieke akkerranden, kruidenrijke akkerranden tot bloemakkers.

Tot slot zijn er ook maatregelen voor houtige kleine landschapselementen: bijvoorbeeld knotbeheer.

Landbouwers die een aflopend contract zouden hebben, worden door de bedrijfsplanner van de VLM gecontacteerd. Voor nieuwe aanvragen hebben landbouwers uitzonderlijk de tijd tot 15 december om deze aan te vragen.